peak performance
in tax consultancy

 

Terug naar het overzicht:

Actueel

Fiscale aspecten regeerakkoord 2017

innovative_tax_element

In het regeerakkoord 2017 dat de partijen VVD, D66, CDA en CU op dinsdag 10 oktober jl. presenteerden worden een aantal belangrijke fiscale maatregelen aangekondigd. De beleidsvoornemens van het komende kabinet zouden moeten zorgen voor ‘Vertrouwen in de toekomst’.

Eerst nadat de beleidsvoornemens zijn omgezet in door de Tweede en Eerste Kamer goed te keuren wetsvoorstellen zal sprake zijn van wetgeving waar we dan in de fiscale praktijk mee gaan werken. Hieronder worden de belangrijkste maatregelen genoemd:

A. Wijzigingen in de inkomstenbelasting

Tarief Box 1

Vanaf belastingjaar 2019 zal het systeem van de inkomstenbelasting vereenvoudigd worden. Het aantal tariefschijven wordt teruggebracht naar twee. Het toptarief van de eerste schijf (belastbaar inkomen vanaf 68.601) wordt vanaf 2019 iets verlaagd van 51,95% in 2019 naar 49,5%. De nieuwe samengevoegde tweede schijf kent vanaf 2019 het nieuwe tarief van 36,93%.

Belastingplichtigen die voorheen een marginaal tarief hadden hebben door de beoogde wijziging dus een flink tariefvoordeel van bijna 5%.

Versnelde afbouw hypotheekrenteaftrek

Het percentage waartegen de hypotheekrenteaftrek in de tweede schijf (49,5%) mag worden afgetrokken wordt vanaf belastingjaar 2020 versneld verlaagd in stappen van 3%.

Verlaging van het eigenwoningforfait

Het eigenwoningforfait wordt vanaf belastingjaar 2020 verlaagd met 0,15%, naar 0,6%. Deze maatregel wordt genomen ter compensatie van de versobering van de hypotheekrenteaftrek.

Afschaffing Hillen-regeling

Om het aflossen aan te moedigen heeft de wetgever indertijd de zogenaamde Hillen-regeling in het leven geroepen. Deze regeling houdt in dat de belastingplichtige met een geringe hypotheek extra recht op aftrek heeft indien het eigenwoningforfait meer bedraagt dan de hypotheekrente. De wetgever is van mening dat de regeling onbetaalbaar wordt doordat nieuwe hypotheken tegenwoordig een verplichte aflossing kennen. Daarom stelt ze voor om de regeling af te schaffen.

Tarief Box 2

Het tarief van inkomsten uit aanmerkelijk zal vanaf 2020 in stappen worden verhoogd naar uiteindelijk 28,5%. Dit voornemen is aanwezig is om de populariteit van de BV iets in te perken, gezien de verlaging in het VPB-tarief (zie verderop).

Hierover kan worden opgemerkt dat de Belastingdienst op de huidige in de BV opgepotte winst een inkomstenbelastingclaim heeft van 25% (geabstraheerd van 15% dividendbelasting) Wanneer het tarief in box 2 wordt verhoogd zou u kunnen overwegen om tijdig nog een dividend uit te keren uit uw eigen BV tegen het huidige tarief van 25%. Let hierbij s.v.p. op dat u de liquiditeitspositie van de BV niet in gevaar brengt.

Inkomstenbelasting Box 3

Het belastingvrije vermogen wordt verhoogd naar 30.000 in 2019. Bij het bepalen van het veronderstelde fictieve rendement van spaargeld in de vermogensmix gaan er recentere cijfers gebruikt worden. Dit rendement zal dus beter aansluiten bij het daadwerkelijk gerealiseerde rendement. Tot slot zal het kabinet een nieuwe poging doen om een vermogensrendementsheffing te realiseren op basis van het werkelijke door belastingplichtige gerealiseerde rendement.

Verderop kunt u nog lezen dat het kabinet het voornemen heeft de Nederlandse dividendbelasting af te schaffen. De belegger met een box 3 effectenportefeuille zal dus op zijn/haar Nederlandse effecten géén voorheffing meer kunnen verrekenen op de verschuldigde box 3 inkomstenbelasting. Een en ander geldt nog wél voor de te verrekenen buitenlandse dividendbelasting ter grootte van het verdragstarief (doorgaans 15%)

Heffingskortingen

De algemene heffingskorting zal in stappen tot 2021 geleidelijk worden verhoogd met 350 euro. Ook de arbeidskorting zal worden verhoogd. Hetzelfde geldt voor de ouderenkorting.
De maximale inkomensafhankelijk combinatiekorting blijft gelijk.

B. Wijzigingen in de vennootschapsbelasting

Tarief vennootschapsbelasting

Het besluit uit het belastingplan 2017 om het zogenaamde tariefopstapje te verlengen tot een bedrag van € 200.000 naar € 350.000 wordt teruggedraaid.

Gunstig is het voornemen van het kabinet om de tarieven van de vennootschapsbelasting in stappen te verlagen naar 21% (toptarief) en 16% in 2021. (24% en 19% in 2019, 22,5% en 17,5% in 2020).

Versobering verliesverrekening

De verliesverrekeningsmogelijkheden zullen worden verkleind. Het is nu mogelijk om een verlies te verreken met de winst uit het voorgaande jaar (carry-back) en 9 jaar vooruit (carry forward). Deze carry forward termijn wordt beperkt tot 6 jaar.

Innovatie box

De regering heeft het voornemen om de faciliteit van de innovatie box te versoberen. Het voordelige effectieve tarief van 5% wordt verhoogd naar 7% in 2018. Dit voornemen past niet in het streven van Nederland om het vestigingsklimaat van Nederland optimaal te houden.

Beperking afschrijving gebouwen

De regering heeft het voornemen om de afschrijvingsmogelijkheden te beperken. Ondernemers mogen een gebouw in eigen gebruik nog maar afschrijven tot 100% van de WOZ-waarde.

Directe beleggingen in vastgoed en fiscale beleggingsinstellingen

In verband met het voornemen om de dividendbelasting af te schaffen zal de regering het fiscale beleggingsinstellingen niet meer toelaten om directe beleggingen in vastgoed aan te houden, zonder het 0% tarief te verliezen.

Vanaf belastingjaar 2021 gaat het Nederlandse regime van de fiscale beleggingsinstellingsinstelling derhalve op de helling. Een fiscale beleggingsinstelling waarin vaak omvangrijke vastgoedbeleggingen zijn ondergebracht kent een 0 procent tarief voor de vennootschapsbelasting onder de voorwaarde dat de winst verplicht aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd.

C. Overige fiscale maatregelen

Dividendbelasting

De regering heeft het voornemen om de dividendbelasting per 1 januari 2018 af te schaffen. De ratio hiervan is om het voor (grote) Nederlandse bedrijven eenvoudiger te maken om nieuw aandelenkapitaal aan te trekken.

Buitenlandse aandeelhouders kunnen hiervan in sommige situaties profiteren omdat zij deze Nederlandse dividendbelasting niet konden verrekenen met de Nederlandse inkomsten- en/of vennootschapsbelasting.

Nederlandse aandeelhouders die de dividendbelasting als voorheffing op de verschuldigde inkomstenbelasting wél konden verrekenen met de door hen verschuldigde box 2 of box 3 inkomstenbelasting kunnen dat straks dus niet meer. Aandeelhouders die een regulier voordeel (dividend) uit aanmerkelijk belang genieten dienen vanaf 1 januari 2018 bij hun aangifte inkomstenbelasting de verschuldigde 25% box 2 inkomstenbelasting te voldoen. Waar nodig adviseren wij u een voorlopige aanslag inkomstenbelasting aan te vragen om, een extra rekening van, de belastingrente te voorkomen.

Introductie Nederlandse bronheffing op rente en royalty’s

In het regeerakkoord is opgenomen dat er een bronheffing komt op rente en royalty’s op uitgaande financiële stromen naar landen met zeer lage belastingen. Het doel van deze maatregel is het tegengaan van de zogenaamde brievenbusfirma’s in Nederland. De invoering van deze bronheffing komt tegelijk met de afschaffing van de dividendbelasting.

Verkorting looptijd 30%-regeling

Het belastingvoordeel voor vanuit het buitenland aangeworven hoog opgeleide werknemers zal per 1 januari 2019 worden beperkt wat betreft het tijdvak van 8 naar 5 jaar.

De 30% regeling maakt het werkgevers mogelijk zogenaamde extraterritoriale kosten van vanuit het buitenland naar Nederland aangeworven werknemers of in het buitenland actieve werknemers te vergoeden.

Wijziging laag BTW tarief

Per 1 januari 2019 zal het lage BTW-tarief van 6% worden verhoogd naar 9%.

Wet DBA wordt geschrapt en vervangen

De Wet DBA heeft voor veel onzekerheid gezorgd bij zelfstandige ondernemers. De wet heeft ook niet het beoogde effect gehad als gekeken wordt naar de bestrijding van de schijnzelfstandigheid. De regering wil de Wet DBA daarom vervangen met een nieuwe wet.

Volgens deze nieuwe wat zal een ‘zelfstandige’ die voor een laag tarief (minder dan 125% van het minimum loon) gedurende een langere periode (tenminste drie maanden) een opdracht uitvoert worden aangemerkt als een natuurlijke persoon met een arbeidsovereenkomst; een werknemer. De werkgever zal dan loonheffing moeten inhouden.

Voor zelfstandigen die méér verdienen dan het hiervoor genoemde tarief geldt dat de opdrachtgever een opdrachtgeversverklaring zal moeten invullen. Deze opdrachtgeversverklaring verschaft de opdrachtgever duidelijkheid en zekerheid vooraf dat geen naheffing van loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekeringen aan de orde zal komen bij de inhuur van de zelfstandige tenzij opdrachtgever bij het verkrijgen van genoemde verklaring onjuiste of onvolledige informatie verschaft.

Een zelfstandige die voor zijn / haar werkzaamheden een hoge beloning (er is sprake van een vergoeding meer dan 75 euro per uur) vraagt of die niet-reguliere werkzaamheden uitvoert of maximaal een jaar werkzaam is voor een opdrachtgever kan in aanmerking komen voor een ‘opt-out’. Opdrachtgever en zelfstandige komen dan overeen dat géén loonbelasting en werknemersverzekeringen worden ingehouden en afgedragen.

Heeft u naar aanleiding van de beoogde maatregelen van het nieuwe kabinet nog vragen of opmerkingen neemt u dan even contact met ons op.

Innovative Tax
Erik Jansen

024-7600136
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


Disclaimer
Bij de samenstellen van de beoogde maatregelen van het nieuwe kabinet is uiterste zorgvuldigheid en betrouwbaarheid betracht. Innovative Tax kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.

Terug

U wilt meer weten over "Fiscale aspecten regeerakkoord 2017"?
Of u heeft vragen, neem contact met ons op. Wij maken graag tijd voor u.